We zijn ons ervan bewust dat er in onze hele keten, van consument tot koe, broeikasgassen worden uitgestoten. Als onderdeel van het SBTi-commitment streven we naar een net-zero keten in 2050. Dit vereist reductiemaatregelen, niet alleen binnen onze eigen organisatie, maar ook in onze hele toeleveringsketen, inclusief melkveehouders, transportbedrijven en klanten.
Waarom is dit belangrijk voor ons?
Royal A-ware zet zich in om de bedrijfsvoering steeds duurzamer te maken. Een van de belangrijkste maatregelen is het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, omdat we streven naar een zo laag mogelijke ecologische voetafdruk en impact op onze omgeving en het milieu. Daarom werken wij aan korte, efficiënte en duurzame waardeketens. We zetten ons in om onze impact op het klimaat te beoordelen, duidelijke reductiedoelstellingen vast te stellen en concrete maatregelen te implementeren om onze ecologische voetafdruk te verkleinen. Dit houdt ook in dat we onze inspanningen afstemmen op het Science Based Targets initiatief (SBTi) om meetbare en impactvolle vooruitgang te garanderen.

We streven naar de laagst mogelijke impact op onze omgeving en het milieu.
Wat zijn de risico's en kansen?
Klimaatrisicobeoordeling
Royal A-ware onderschrijft het belang van het identificeren, beoordelen en beperken van klimaatgerelateerde risico's en hun mogelijke impact op de continuïteit en veerkracht van onze organisatie. Door middel van onze dubbele materialiteitsanalyse en een scenarioanalyse hebben we onze klimaatgerelateerde risico's en kansen in 2024 in kaart gebracht. Zowel onze directie als de Stuurgroep Duurzaamheid zijn betrokken bij deze onderzoeken. Eens in de twee jaar beoordelen zij de klimaatrisico's.
Allereerst zijn voor Royal A-ware de fysieke en transitieklimaatrisico's geïdentificeerd. Deze risico's zijn hieronder weergegeven:
Type |
Tijdshorizon |
Risico (R) of Kans (O) |
Impact op onze activiteiten |
Invloed op de waardeketen |
---|---|---|---|---|
Overgang |
Korte en middellange termijn |
(R) Wet- en regelgeving om de uitstoot van broeikasgassen door zuivelproductie, transport en landbouw te verminderen. |
Stijging kostprijs |
Stijging van de prijzen van Royal A-ware producten en diensten. |
(R) Stijgende kosten van grondstoffen |
Veranderingen in klimaatzones kunnen leiden tot grotere transportafstanden. |
Lagere efficiëntie en/of opbrengsten. |
||
(R) Veranderend consumentengedrag |
Als nationale voedingsrichtlijnen zouden aanbevelen de consumptie van dierlijke producten te verlagen om de koolstofvoetafdruk te verkleinen, zou dit kunnen leiden tot een dalende vraag naar zuivelproducten. Hierbij wordt echter mogelijk onvoldoende rekening gehouden met de voedingswaarde van zuivelproducten. |
Verandering in de verhouding tussen plantaardig en dierlijk eiwit in het dieet. |
||
(O) De toename van de CO₂-concentratie in de lucht heeft een gunstig effect op gewassen. |
Als boeren en telers hun bedrijfsvoering veranderen, kan Royal A-ware haar logistieke activiteiten uitbreiden door deze gewassen te vervoeren. |
Verhoogde CO₂-niveaus kunnen de fotosynthese en het watergebruik van bepaalde gewassen verbeteren, waardoor de gewasopbrengsten kunnen toenemen. |
||
Klimaatverandering kan akkerbouwers ertoe aanzetten om andere gewassen te gaan verbouwen. Dit geeft hen de kans om nieuwe bedrijfsmodellen te ontwikkelen. |
||||
Fysiek |
Voorspellingenop lange termijn |
(R) Extreme weersomstandigheden (hittestress, hittegolven, waterstress) |
Geografische veranderingen voor de teelt van akkerbouwgewassen kunnen van invloed zijn op het logistieke netwerk van Royal A-ware. |
Veranderende omstandigheden kunnen leiden tot een minder efficiënte melkproductie, waardoor de melkproductie kan dalen en/of de kosten kunnen stijgen. |
(R) Verzilting |
Veranderende groeiomstandigheden kunnen leiden tot lagere opbrengsten en/of hogere kosten. |
Fysieke klimaatrisico's
Onze bedrijfsactiviteiten zijn onderverdeeld in zuivelproductie en transportactiviteiten. De kwetsbaarheid van melkveehouderijen en agrarische bedrijven bij klimaatverandering wordt grotendeels bepaald door hun afhankelijkheid van natuurlijke processen. Binnen onze waardeketen voor voedselverwerking is de melkveehouderij het meest gevoelig voor klimaatgerelateerde verstoringen, aangezien rauwe melk een essentiële grondstof is voor onze activiteiten. Onze productiefaciliteiten en transportactiviteiten zijn daarentegen beter bestand tegen de gevolgen van klimaatverandering. Hoewel het onderhouden van een gekoelde aanvoerketen duurder kan worden door de stijgende temperaturen, blijft de algemene impact relatief beperkt.
We hebben ook te maken met indirecte klimaatgerelateerde kwetsbaarheden, vooral in de akkerbouw. Aangezien onze transportactiviteiten voornamelijk landbouwproducten betreffen, kunnen door het klimaat veroorzaakte veranderingen in gewasopbrengsten een impact hebben op onze logistiek en efficiëntie van de toeleveringsketen.
Klimaatonderzoek richt zich voornamelijk op langetermijneffecten (2050 en verder). Als gevolg daarvan is er momenteel onvoldoende wetenschappelijk bewijs om fysieke klimaatrisico's voor de korte en middellange termijn nauwkeurig in te schatten voor zuivel-, transport- en akkerbouwactiviteiten. Daarom geeft Royal A-ware prioriteit aan de evaluatie van klimaateffecten op de lange termijn om zo een duurzame bedrijfsvoering te garanderen.
Onze klimaatrisicobeoordeling stelt ons in staat om de risico's en kansen in verband met klimaatverandering te identificeren en te begrijpen. Het is een strategisch hulpmiddel om onze aanpassingsmaatregelen te sturen en tegelijkertijd onze inspanningen om het klimaat te beperken te ondersteunen. Deze beoordeling biedt een kwalitatieve analyse van potentiële klimaatgerelateerde risico's en kansen, zodat we proactief kunnen inspelen op de uitdagingen en onzekerheden van een veranderend klimaat.
Transitierisico's
Royal A-ware heeft transitiegebeurtenissen in kaart gebracht. Daarbij hebben we onze activa en bedrijfsactiviteiten gescreend op mogelijke blootstelling aan die gebeurtenissen voor de korte, middellange en lange termijn. Bij deze beoordeling is gekeken naar factoren als waarschijnlijkheid, omvang en duur.
In al onze operationele markten worden veranderingen in de wetgeving verwacht, waarvan sommige al zijn aangekondigd en andere nog in ontwikkeling zijn. Dit kunnen belastingen zijn op CO₂-uitstoot, beperkingen op landgebruik of landbouwactiviteiten, of verplichte klimaat- of voedingswaarde-etikettering op voedselproducten.
De regelgeving voor de lange termijn blijft onzeker, waardoor het een uitdaging is om te voorspellen welk beleid uiteindelijk van kracht zal worden. Gezien deze onzekerheid vinden we het onpraktisch om de waarschijnlijkheid en potentiële impact van overgangsrisico's op de middellange en lange termijn in te schatten, aangezien dergelijke schattingen geen zinvolle inzichten zouden opleveren voor onze klimaatrisicoanalyse of strategische planning.
In plaats daarvan voeren we een kwalitatieve beoordeling uit van de verwachte transitie in de regelgeving op de korte termijn. Zo waarborgen we het aanpassingsvermogen en de naleving hiervan. Daarnaast hebben we op dit moment geen specifieke klimaatgerelateerde kansen geïdentificeerd die voortkomen uit verwachte klimaatwetgeving. Bovenstaande beoordeling heeft geresulteerd in een kwalitatieve beoordeling van potentiële klimaatgerelateerde effecten, risico's en kansen.
Klimaat- en emissiescenario's
Na de identificatie van zowel fysieke als transitiegerelateerde klimaatrisico's hebben we een uitgebreide analyse uitgevoerd aan de hand van meerdere klimaatscenario's [1] om de mogelijke gevolgen en risico's verder in kaart te brengen. Deze scenario's, ontwikkeld door het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI), de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en verschillende academische studies, zijn ingedeeld in hoge en lage emissiescenario’s.
Voor deze risicobeoordeling gebruiken we deze hoge- en lage-emissiescenario's om het verschil in risico's te beschrijven tussen scenario's van 1,5°C en 4°C opwarming van de aarde [2]. Deze beoordelingen houden rekening met veranderingen in weerpatronen, zoals droogtes, maar ook met bredere maatschappelijke ontwikkelingen. Bij het evalueren van maatschappelijke factoren hebben we rekening gehouden met verschuivingen in voedingsvoorkeuren van consumenten en veranderende regelgeving, waaronder wetgeving die van invloed is op specifieke landbouwactiviteiten. Deze benadering is in lijn met de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en sluit aan bij onze inzet voor het Science Based Targets initiatief (SBTi).
De klimaatscenario's zijn geanalyseerd voor de korte, middellange en lange termijn [3]. Klimaatrisico's op de korte termijn zijn risico's die zich binnen een jaar voordoen (tegen 2025), risico's op de middellange termijn binnen vijf jaar (tegen 2030) en risico's op de lange termijn tussen 2030 en 2050. Royal A-ware heeft haar bedrijfsactiviteiten systematisch beoordeeld op mogelijke blootstelling aan deze risico's, waarbij klimaatscenario's als basis dienen voor het identificeren en evalueren van klimaatgerelateerde gevaren.
Uit onze beoordeling zijn geen activa of bedrijfsactiviteiten naar voren gekomen die onverenigbaar zijn met – of aanzienlijke aanpassingen vereisen om in lijn te worden gebracht met – de transitie naar een klimaatneutrale economie. We hebben ook geen activiteiten geïdentificeerd die zouden leiden tot substantiële locked-in broeikasgasemissies of die niet zouden voldoen aan de vereisten van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2139 van de Commissie betreffende de EU Taxonomie.
Bovendien zijn bovengenoemde klimaatscenario’s in lijn met de belangrijkste klimaatgerelateerde aannames die ten grondslag liggen aan onze jaarrekening. Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening heeft de directie de potentiële financiële impact van klimaatgerelateerde risico's zorgvuldig overwogen.
Impacts, kansen en risico’s
Na analyse van de klimaatrisicobeoordeling en toetsing aan de verschillende klimaat- en emissiescenario's zijn de impacts en risico's voor Royal A-ware geïdentificeerd. Deze zijn beperkt tot onze eigen activiteiten en onze waardeketen. Vanwege de kleine omvang van de tapasketen verwachten we een beperkte impact en weinig risico.
Impacts en risico's van eigen activiteiten
Zuivelproductie: omvat alle activiteiten van het vervoer van rauwe melk tot de productie van verschillende zuivelproducten.
Faciliteiten: zuivelfabrieken, verpakkingsbedrijven en magazijnen.
Transport: Omvat alle transportactiviteiten van voornamelijk landbouwproducten (zoals aardappelen, suikerbieten, tarwe, veevoer, rauwe melk, zuivelproducten, meel). Deze producten worden vervoerd van hun productielocatie, zoals een akkerbouwbedrijf of diervoederfabriek, naar hun volgende verwerkingsbestemming, zoals zuivelverwerkende bedrijven of melkveehouders.
Transportfaciliteiten: Vrachtwagens.
- 1Deze zijn gedefinieerd als gedeelde sociaaleconomische paden (SSP) als onderdeel van het IPCC AR6, namelijk SSP1-1.9 en SSP5-8.5.
- 2Dit is in overeenstemming met de SSP-scenario's van IPPC en volgens de CSRD-richtlijnen
- 3Volgens de CSRD richtlijnen
Impacts en risico's van de waardeketen
Melkveehouderij: Het houden van melkkoeien voor de productie van melk en het produceren van eigen (ruw) voer.
Faciliteiten van melkveehouderij: boerderijen, bouwland en weilanden.
Akkerbouw: Het telen van gewassen op het land.
Faciliteiten van akkerbouwbedrijf: boerderijen en bouwland.
Kansen
Royal A-ware heeft ultramoderne productielocaties. Hierdoor gaan we efficiënt om met energie, wat de uitstoot van broeikasgassen helpt te verminderen.
Het efficiënt en duurzaam organiseren van de waardeketens helpt de uitstoot van broeikasgassen in de keten te verminderen.
Het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen in de toeleveringsketen draagt bij aan het realiseren van onze klimaatambities en die van onze klanten.

Aanpak en beleid
We willen de duurzaamheid van onze activiteiten voortdurend verbeteren, met name door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Omdat klimaatverandering een van onze materiële onderwerpen is, hebben we een Klimaattransitieplan opgesteld. Hierin hebben we onze impact, risico's en kansen, onze klimaatambities en het actieplan om de uitstoot in scope 1, 2 en 3 te verminderen in kaart gebracht.
Daarnaast hebben we een ambitieuze duurzaamheidsstrategie opgesteld voor zowel onze zuivel- als transportactiviteiten. Onderdeel hiervan is de validatie van klimaatdoelstellingen door het SBTi. De doelen die bedrijven stellen via het SBTi zijn direct gekoppeld aan de wereldwijde doelen van het Klimaatakkoord van Parijs. Door deze doelen te laten valideren door het SBTi laat Royal A-ware zien dat zij actief klimaatbeperkende maatregelen neemt die aansluiten bij het doel van het Klimaatakkoord van Parijs om in 2050 net-zero te zijn. Hierbij volgen we de voorschriften en protocollen van het GHG Protocol en het SBTi. Als we hiervan afwijken, wordt dit expliciet vermeld.
Klimaattransitieplan
Met ons Klimaattransitieplan willen we de uitstoot van broeikasgassen aanzienlijk verminderen. De doelen die Royal A-ware heeft gesteld voor scope 1, 2 en 3 emissies - die zowel onze activiteiten als onze toeleveringsketen omvatten - zijn deels gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.
Het Klimaattransitieplan is formeel aangenomen door de directie, waarbij de Stuurgroep Duurzaamheid verantwoordelijk is voor de implementatie. Door de uitvoering bij de Stuurgroep Duurzaamheid te leggen maakt het Klimaattransitieplan deel uit van onze reguliere bedrijfsplanningscyclus. Daarin zijn de belangrijkste drijfveren voor onze koolstofarme transformatie opgenomen, net zoals de strategie waarmee klimaatgerelateerde risico’s worden aangepakt.
In de komende jaren monitoren en evalueren we of we met onze aanpak de doelstelling volledig realiseren. Op basis van deze evaluaties kunnen we onze plannen waar nodig verfijnen of onze strategische richting aanpassen.
Aangezien 2024 het eerste jaar is waarin Royal A-ware rapporteert over dit onderwerp, is het nog niet mogelijk om de impact van portfolio-aanpassingen of de introductie van nieuwe technologieën binnen onze activiteiten en waardeketen te beoordelen. De voortgang van de implementatie van het Klimaattransitieplan zal echter wel tot uiting komen in ons vermogen om onze doelstellingen voor broeikasgasreductie te behalen.

Omdat klimaatverandering een van onze belangrijke onderwerpen is, hebben we een Klimaattransitieplan opgesteld.
Scope 1, 2 en 3
Ons mitigatiebeleid richt zich op de emissiedoelstellingen in scope 1, 2 en 3 voor de middellange termijn, met 2030 als streefjaar. Op deze manier hebben we het grootste potentieel om een substantiële bijdrage te leveren aan het verminderen van onze uitstoot en hebben we de meest representatieve gegevens om onze prestaties te monitoren. Op basis van de berekende CO2-voetafdruk van onze waardeketen hebben we de belangrijkste mogelijkheden in kaart gebracht om de uitstoot van broeikasgassen bij onze faciliteiten, transport en activiteiten te verminderen.
Scope 1- en 2-emissies: energie- en brandstofverbruik
Scope 3-emissies: melk (kaas), verpakking en afvalbeheer
Met deze focus pakken we zowel directe als indirecte klimaateffecten aan. De scope 3-emissies van Royal A-ware zijn immers het grootst en worden grotendeels bepaald door de CO2-voetafdruk van melk. Ons beleid richt zich naast mitigatiebeleid ook op energie-efficiëntie en de uitrol van hernieuwbare energie. We voeren zelf geen actief klimaatadaptatiebeleid.
Locked-in emissies van broeikasgassen
Locked-in emissies hebben betrekking op broeikasgasemissies als gevolg van bestaande infrastructuur en operationele processen. Met betrekking tot onze scope 1- en scope 2-reductiedoelstellingen voorzien we geen significante belemmeringen voor het behalen van onze kortetermijndoelstellingen.
In ons streven naar een net-zero toeleveringsketen in 2050 voor scope 3-emissies, hebben we verschillende bronnen van locked-in emissies geïdentificeerd, waaronder emissies die consumenten veroorzaken door onze producten te gebruiken. Dit gaat bijvoorbeeld om het transport van en naar supermarkten, koeling en afwassen. Hoewel we geen directe invloed hebben op dit consumentengedrag, proberen we de uitstoot actief te beperken met behulp van product- en verpakkingsinnovaties die de duurzaamheid verbeteren.
Voor onze kortetermijndoelstelling in scope 3 vormen de ingesloten emissies die verband houden met consumentengedrag geen materieel risico voor het behalen van onze doelstellingen, aangezien ze slechts drie procent uitmaken van de totale scope 3-emissies in 2021.
Methaanemissies van koeien vormen een onvermijdelijke categorie van broeikasgasemissies. Hun spijsverteringssysteem stelt koeien in staat om voedselbronnen die onverteerbaar zijn voor mensen, zoals gras, te verwerken en om te zetten in melk en andere waardevolle producten. Biogene methaanemissies zijn een inherent bijproduct van dit natuurlijke verteringsproces en kunnen niet volledig worden geëlimineerd. Deze emissies bestaan echter wel binnen een gesloten kringloopsysteem. Zie voor meer informatie de infographic Biogeen methaan.
Melkveehouderij
De emissies van melkveehouders die aan ons leveren, vallen onder scope 3. Deze emissies, die samenhangen met de melkproductie, vertegenwoordigen het grootste deel van de scope 3-emissies van Royal A-ware. Daarom hechten we veel waarde aan de voortdurende inspanningen van onze melkveehouders om de duurzaamheid van hun bedrijf te verbeteren. Om deze inspanningen te ondersteunen, hebben we in 2015 het programma A-ware Duurzaam geïntroduceerd.
Via dit programma geven we een premie van 50 eurocent per 100 liter melk aan melkveehouders die maatregelen nemen die verder gaan dan de wettelijke vereisten op het gebied van dierenwelzijn, diergezondheid en biodiversiteit. Daarnaast erkennen en waarderen we melkveehouders die open zijn naar de omgeving door bijvoorbeeld schoolbezoeken te organiseren, een eigen informatieve website bij te houden of open boerderijdagen te organiseren.
A-ware Duurzaam is continu in ontwikkeling om duurzame melkveehouderij te ondersteunen. Al onze melkveehouders in Nederland en België nemen actief deel aan dit programma (zie Duurzame Melkveehouderij).
Footprintpremie
In 2023 hebben we in Nederland een extra premie geïntroduceerd: de footprintpremie. Deze premie stimuleert melkveehouders om hun eigen uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Onze melkveehouders informeren ons over de duurzaamheidsmaatregelen die ze al hebben genomen en over de maatregelen die ze van plan zijn te nemen. Om in aanmerking te komen voor de premie moeten deelnemende melkveehouders minimaal één maatregel nemen op het gebied van rantsoen, mestmanagement of energie. In 2024 is de footprintpremie ook in België geïntroduceerd.
Koolstofvastlegging
In 2018 lanceerden we in samenwerking met Albert Heijn het programma 'Beter voor Natuur & Boer', waarin langlopende afspraken zijn vastgelegd over klimaat, natuurbehoud en dierenwelzijn. Binnen dit programma werken deelnemende melkveehouders actief aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, onder andere door koolstofvastlegging. Daarnaast hebben we met melkveehouders een koolstofpool opgezet voor verschillende melkstromen. Melkveehouders binnen de melkstroom ‘Beter voor Natuur & Boer’ bewerken hun land niet om de koolstofvastlegging te verbeteren.
Wij geloven dat het direct meten van koolstofvastlegging een betrouwbaardere aanpak biedt dan alleen te vertrouwen op berekeningen op basis van modellen. Daarom hebben we gekozen voor grootschalige directe metingen op verschillende bodemdieptes om een nauwkeuriger inzicht te krijgen in koolstofvastlegging. Deze gegevensgestuurde aanpak stelt ons in staat om effectievere strategieën voor koolstofvastlegging te ontwikkelen en te implementeren.
Onze metingen geven aan dat een aanzienlijke hoeveelheid koolstof ook is opgeslagen in diepere bodemlagen, tussen 30 en 60 centimeter.

Wereldwijd richt onderzoek zich vaak op de bovenste 30 centimeter van de bodem. Onze metingen geven echter aan dat er ook een aanzienlijke hoeveelheid koolstof is opgeslagen in diepere bodemlagen, tussen de 30 en 60 centimeter. Deze bevindingen zijn het resultaat van een uniek grootschalig proefproject waarin we koolstofniveaus op beide diepten (0-30 cm en 30-60 cm) hebben gemeten en geanalyseerd op 20.000 hectare van onze melkveebedrijven. De methodologie die in deze pilot is gebruikt, wordt als wetenschappelijk robuust beschouwd door de Stichting Nationale Koolstofmarkt, de voorkeursorganisatie van de Nederlandse overheid voor het valideren van initiatieven op het gebied van koolstofopslag.
De nulmeting van deze projecten heeft al plaatsgevonden, maar de vervolgmetingen zijn gepland voor 2025 en daarom kan er nog geen CO2eq verwijderd en/of opgeslagen worden.
Biogeen methaan
Net als het International Climate Panel (IPCC) vindt Royal A-ware dat de rekenmodellen die gebruikt worden om de methaanuitstoot te bepalen geen realistisch beeld geven. Er zijn twee soorten methaan: fossiel en biogeen. Fossiel methaan komt vrij uit fossiele brandstoffen, terwijl biogeen methaan vrijkomt wanneer een koe gras omzet in melk. Dit proces vormt een gesloten cyclus: een koe eet gras, produceert mest, waardoor het gras weer aangroeit. Zolang het aantal koeien stabiel blijft en de omstandigheden niet veranderen, worden er geen extra broeikasgassen geïntroduceerd. Fossiel methaan daarentegen draagt bij aan nieuwe broeikasgassen in de atmosfeer.
In de rekenmodellen, zowel internationaal als nationaal, worden fossiel en biogeen methaan als vrijwel gelijkwaardig beschouwd. Hierdoor lijkt melkproductie op papier meer bij te dragen aan de uitstoot van broeikasgassen dan in werkelijkheid het geval is. Royal A-ware vindt daarom dat de rekenmodellen moeten worden aangepast.
Doelstellingen en prestaties
Vanwege het verschil in de aard van de activiteiten heeft Royal A-ware specifieke doelen gesteld voor haar transportactiviteiten. Daarom worden in de volgende paragrafen de broeikasgasreductiedoelstellingen voor de zuivelproductie en die voor de transportactiviteiten afzonderlijk gepresenteerd. De doelstellingen voor onze zuivelproductie zijn gevalideerd door het Science Based Targets initiative (SBTi) en zijn in lijn met het ambitieuze emissiescenario van 1,5°C. We willen deze doelstellingen ook ontwikkelen voor onze transportactiviteiten. Hiervoor zijn we in afwachting van specifieke richtlijnen voor de transportsector van SBTi.
Doelstellingen
Voor onze zuivelactiviteiten streven we naar een 'net zero supply chain' in 2050. Dit betekent dat we de uitstoot van broeikasgassen in de keten van koe tot verpakt product met ten minste 90 procent verminderen (ten opzichte van 2021).
Broeikasgasemissies van zuivelactiviteiten in scope 1 en 2
We meten onze CO2-voetafdruk in scope 1 en 2 in absolute vorm (ton CO2-equivalenten) en voor scope 3 in intensiteitsvorm (ton CO2-equivalenten per ton product). Voor Royal A-ware dient het jaar 2021 als referentiejaar waarop de voortgang wordt gemeten, aangezien 2021 het basisjaar is van de SBTi-verplichting die we zijn aangegaan voor onze zuivelactiviteiten.
Deze stijging is voornamelijk te wijten aan de stijging van het aantal productielocaties sinds 2021. Op vergelijkbare basis is over de periode 2021–2024 sprake van een daling van 14 procent.
Scope 3 vormt vaak de grootste uitdaging en dat geldt ook voor Royal A-ware, omdat we hier geen directe invloed op hebben. Toch boeken we aanzienlijke vooruitgang dankzij investeringen in A-ware Duurzaam en de inspanningen van onze melkveehouders. Hierdoor realiseren we een substantiële reductie van 42,7 procent in scope 3. Met deze reductie ten opzichte van 2021 zijn we goed op weg om onze doelstelling voor 2030 te halen.
In 2024 hebben we een aantal grote overnames gedaan, waardoor onze transportactiviteiten zijn uitgebreid en de emissies op alle gebieden zijn toegenomen.
Hernieuwbare elektriciteit (zuivel en transport)
In 2024 zijn zes locaties volledig overgeschakeld op hernieuwbare energie, door een combinatie van het inkopen van groene stroom en het verwerven van Garanties van Oorsprong (GVO's). Daarnaast zijn er voorbereidingen getroffen om de productieprocessen verder te elektrificeren en extra GVO's aan te schaffen, zodat we op koers blijven om onze duurzaamheidsdoelstellingen voor 2025 te halen.
GVO's dienen als officiële certificaten die verifiëren dat de verbruikte elektriciteit afkomstig is van hernieuwbare bronnen. Met deze certificaten kunnen bedrijven aantonen dat ze zich inzetten om het energienetwerk koolstofarmer te maken door energie te betrekken uit wind, zon of biomassa.
Naast het gebruik van GVO's zullen we Corporate Power Purchase Agreements (CPPA's) aangaan om de toegang tot duurzame elektriciteit op lange termijn veilig te stellen, wat onze duurzaamheidsdoelstellingen op dit gebied verder ondersteunt.
Tegen 2050 willen we alle resterende emissies, waar mogelijk, compenseren door middel van koolstofvastlegging in de bodem door melkveehouders. Voor alle resterende emissies die niet kunnen worden beperkt met de huidige maatregelen, verwachten we dat toekomstige innovaties en technologische vooruitgang haalbare oplossingen zullen bieden. Die zullen we dan ook actief onderzoeken en implementeren zodra ze beschikbaar zijn.
Maatregelen en acties: hoe we onze doelen bereiken
Voor onze huidige klimaatimpact, inspanningen en gerealiseerde uitstootreductie verwijzen we naar onderstaande tabel. De acties worden gedetailleerd weergegeven in de kolom "Tot nu toe bereikt emissiereductie" per type koolstofarme hefboom.
Hotspot |
Type mitigatiemaatregel artikel |
Voortgang (2024 vs 2021) |
Tot nu toe bereikte emissiereductie 2023/2024 (tCO₂e) |
|
---|---|---|---|---|
Scope 1 en 2 emissies |
Energie efficiëntie en hernieuwbare energie |
Energie-efficiënt |
A-ware Dairy heeft een energiestrategie die gericht is op het behalen van de klimaatdoelstellingen. Deze omvat: |
10.000 ton CO₂ door minder gas te gebruiken in Heerenveen |
Energieverbruik verminderen |
||||
Energie hergebruiken |
||||
Upgraden van energie |
||||
▪ Gebruik van hernieuwbare energie en compensatie door bijvoorbeeld de aankoop van GVO's, |
||||
- Investeren in het verminderen van energieverbruik: |
||||
- De (gedeeltelijke) elektrificatie van gasgestuurde processen is essentieel om onze doelen te bereiken. A-ware Dairy heeft twee grote gaslocaties in Heerenveen en Aalter (BE). In de afgelopen jaren zijn technische studies uitgevoerd om verschillende opties te identificeren. Een daarvan is de hybride optie (de mogelijkheid om gas en duurzame energie te gebruiken). Daarom is in 2024 een contract getekend voor onze vestiging in Heerenveen om te investeren in een elektriciteitskabel om de capaciteit voor de locatie te vergroten. |
||||
- Daarnaast worden stappen ondernomen zoals investeren in energiezuinige technologieën, het optimaliseren van productieprocessen en het stimuleren van energiezuinig werken onder werknemers. |
||||
- We investeren in het gebruik, de opwekking en opslag van (duurzame) energie |
||||
- Installatie van bijna 30 duizend zonnepanelen op onze productielocaties. |
||||
- We hebben ons eerste batterijsysteem geïnstalleerd op onze productielocatie in Almere. In 2024 tekenden we een cPPA voor de levering van zonne-energie (en bijbehorende GVO's) vanaf 1 juli 2025. |
||||
- In december 2023 hebben we de eerste GVO's gekocht. |
||||
-Onze leverancier van stadsverwarming verbetert jaarlijks het aandeel hernieuwbare energie in de mix, wat leidt tot een lagere uitstoot van broeikasgassen door het gebruik van stadsverwarming. |
||||
Lekken koudemiddelen binnen A-ware Dairy |
Preventie |
Door onze technische installaties goed te onderhouden, beperken we lekkage van koudemiddel tot een minimum. |
||
Brandstofgebruik AB Texel |
Efficiënt brandstofverbruik |
Een modern en goed onderhouden wagenpark. Chauffeurs opleiden, alternatieve brandstoffen onderzoeken. |
||
We onderzoeken mogelijkheden om samen te werken met klanten en anderen om het aantal lege kilometers te verminderen. |
||||
Overig |
Leasebeleid: Royal A-ware stimuleert het gebruik van elektrische en hybride voertuigen. |
|||
Nieuwe technieken en innovaties implementeren. |
||||
Scope 3 emissies |
Ingekochte goederen A-ware Dairy: melk |
Reduceren |
Samen met onze melkveehouders werken we aan het verminderen van de ecologische voetafdruk van melk. Dit omvat het aanbieden van kennis via onze Dairy Academy en het stimuleren en waarderen van broeikasgasreducties via de voetafdrukpremie. De voetafdrukpremie is in Nederland ingevoerd in 2023 en in België in 2024. |
|
Werken aan koolstofvastlegging. |
||||
Ingekochte goederen A-ware Dairy: verpakkingen |
Reduceren |
Verpakking: Onderzoek opties om materiaalgebruik te verminderen en onderzoek alternatieve materialen. Zie ook het hoofdstuk over grondstoffen. |
||
Logistiek |
Toeleveringsketen optimaliseren |
De inspanningen van AB Texel om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, dragen ook bij aan het verminderen van de scope 3-uitstoot van A-ware Dairy. |
||
Afvalstromen |
Reduceren |
Afval verminderen door onder andere het optimaliseren van productieprocessen, opleiding van werknemers, productontwerp en het opwaarderen van kaasresten. |
||
Door afval beter te scheiden is upcycling mogelijk, wat leidt tot een lagere uitstoot van broeikasgassen. Samen met onze afvalpartner analyseerde 2024 de mogelijkheden om afval op locaties beter te scheiden. Op basis van deze analyse zijn verschillende activiteiten gestart. |
||||
Gebruik van onze producten door consumenten |
n.v.t. |
Buiten onze controle. |
||
Ingekochte goederen Transport |
Optimaliseren |
Modern wagenpark, onderhoud vrachtwagens & trailers, juiste bandenspanning en minder slijtage |
||
Gebruik van verkochte goederen (vrachtwagens) |
Optimaliseren |
Leases hebben een looptijd van 3-6 jaar. Daarna gaan de vrachtwagens terug naar de leasemaatschappij. |
Onze acties in 2024
Installatie van bijna dertigduizend zonnepanelen op onze productielocaties.
Start aanleg nieuwe stroomkabel in onze kaasfabriek in Heerenveen.
Inkoop van Garanties van Oorsprong (GvO).
Bevordering van kennis onder melkveehouders.
Financiële stimulansen voor verdere duurzaamheidsmaatregelen op melkveebedrijven die leveren aan Royal A-ware.
Koolstofopslag in bodemgrasland van onze melkveehouders (koolstofpool).
Optimalisatie van de rijstijl van onze chauffeurs.
Hoe betrekken we onze stakeholders?
De Stuurgroep Duurzaamheid wordt via maandelijkse bijeenkomsten geïnformeerd over de voortgang en bevindingen rondom het duurzaamheidsbeleid van Royal A-ware, met mogelijkheden tot bijsturing. Deze stuurgroep heeft 'hotspots' geïdentificeerd op basis van de baseline (nulmeting) en de klimaatrisicoanalyse en het Klimaattransitieplan besproken. Dit is vastgesteld door de directie.
De afdeling Inkoop en het ESG-team zijn verantwoordelijk voor de uitrol van de energiestrategie en de realisatie van energiedoelstellingen in samenwerking met externe partijen.
Met de afdeling Livestock Affairs (Nederland) en het team Dairy Affairs (België) is er veelvuldig overleg over reductieplannen en mogelijke maatregelen op melkveebedrijven.
Met melkveehouders die aan ons leveren, vindt regelmatig overleg plaats via de klankbordgroep (zie ook Samenwerken in de keten).
Er zijn gesprekken gaande met Farmdesk over de uitrol van de tool die de melkfootprint berekent bij onze (Belgische) melkveehouders.
Overige informatie
De reductiedoelstellingen komen overeen met de reikwijdte van de rapportage van CO2-emissies in overeenstemming met ESRS-E1.
Doelen en deelgebieden:
De net-zero-doelstelling van A-ware Dairy omvat alle deelgebieden waarover in dit verslag wordt gerapporteerd.
De doelstelling van Royal A-ware voor duurzame elektriciteit heeft betrekking op subscope 2.1.
De beoogde reductie van A-ware Dairy in scope 1 en 2 hebben betrekking op de subscopes 1.1, 1.2, 1.3, 2.1 en 2.3.
De doelstelling voor scope 3 van A-ware Dairy heeft betrekking op alle subscopes in scope 3 die in dit verslag worden gerapporteerd.
De doelstelling van AB Texel heeft betrekking op de deelgebieden waarover AB Texel rapporteert.
In 2024 heeft Royal A-ware verschillende overnames gedaan. Deze acquisities zijn meegenomen alsof ze het hele kalenderjaar onderdeel waren geweest van Royal A-ware. Royal A-ware sloot ook vestigingen in 2024 die niet zijn meegenomen in de berekeningen.
Royal A-ware is niet uitgesloten van de EU-benchmark (EU) 2020/1818 die is overeengekomen in het Klimaatakkoord van Parijs.
Royal A-ware: uitstoot van broeikasgassen
Zuivelactiviteiten |
Retrospectief |
Mijlpalen en streefjaren |
||||
Basisjaar 2021 |
N (2024) |
2025 |
2030 (SBTI-doel) |
2050 (SBTI-doel) |
Jaarlijks % doelstelling/ Basisjaar |
|
Scope 1 GHG-emissies |
||||||
Bruto Scope 1 broeikasgasemissies (tCO2eq) |
18.519 |
47.178 |
-80% |
-90% |
||
Scope 1 GHG-emissies van gereguleerde emissiehandelsystemen (%) |
66% |
72% |
||||
Scope 2 broeikasgasemissies |
||||||
Bruto locatiegebonden Scope 2 broeikasgasemissies (tCO2eq) |
52.919 |
52,439 |
||||
Bruto marktgebaseerde Scope 2 broeikasgasemissies (tCO2eq) |
52.919 |
31.646 |
-80% |
-90% |
||
Significante scope 3 broeikasgasemissies |
||||||
Totaal Bruto indirecte Scope3 GHG-emissies (tCO2eq) |
5.774.796 |
5.781.435 |
-51% |
97% |
||
1 Gekochte goederen en diensten |
5.605.146 |
5.470.047 |
||||
3 Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten (niet opgenomen in Scope1 of Scope 2) |
10.738 |
14.842 |
||||
4 Stroomopwaarts transport en distributie |
25.800 |
38.947 |
||||
5 Afval van activiteiten |
16.695 |
42.902 |
||||
6 Zakenreizen |
1.320 |
101 |
||||
7 Woon-werkverkeer werknemer |
1.812 |
2.540 |
||||
9 Stroomafwaarts transport |
17.614 |
35.949 |
||||
11 Gebruik van verkochte producten |
81.795 |
153.363 |
||||
12 Verwerking van verkochte producten aan het einde van hun levensduur |
4.403 |
3.530 |
||||
15 Investeringen |
- |
19.213 |
||||
Totale broeikasgasemissies |
5.846.235 |
5.860.259 |
||||
Totale broeikasgasemissies |
5.846.235 |
5.881.053 |
Transportactiviteiten |
Retrospectief |
Mijlpalen en streefjaren |
||||
Basisjaar 2021 |
N (2024) |
2025 |
2030 |
2050 |
Jaarlijks % doelstelling/ Basisjaar |
|
Scope 1 GHG-emissies |
||||||
Bruto Scope 1 broeikasgasemissies (tCO2eq) |
129.930 |
139.310 |
40% (inclusief scope 2&3) |
|||
Scope 1 GHG-emissies van gereguleerde emissiehandelsystemen (%) |
0% |
0% |
||||
Scope 2 broeikasgasemissies |
||||||
Bruto locatiegebonden Scope 2 broeikasgasemissies (tCO2eq) |
1.323 |
1.033 |
40% (inclusief scope 1&3) |
|||
Bruto marktgebaseerde Scope 2 broeikasgasemissies (tCO2eq) |
1.323 |
1.033 |
||||
Significante scope 3 broeikasgasemissies |
||||||
Totaal Bruto indirecte (Scope 3) broeikasgasemissies (tCO2eq) |
60.274 |
96.090 |
40% (inclusief scope 1&2) |
|||
1 Gekochte goederen en diensten |
15.051 |
18.345 |
||||
3 Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten (niet opgenomen in Scope1 of Scope 2) |
23.384 |
47.441 |
||||
4 Stroomafwaarts transport |
||||||
5 Afval van activiteiten |
1 |
1 |
||||
6 Zakenreizen |
1 |
1 |
||||
7 Woon-werkverkeer werknemer |
641 |
956 |
||||
9 Stroomafwaarts transport |
21.195 |
29.346 |
||||
11 Gebruik van verkocht product |
- |
- |
||||
12 Einde levensduur van verkochte producten |
- |
- |
||||
15 Investeringen |
- |
- |
||||
Totale uitstoot van broeikasgassen |
||||||
Totale broeikasgasemissies (locatiegebonden) (tCO2eq) |
191.527 |
236.423 |
||||
Totale broeikasgasemissies (marktgebaseerd) (tCO2eq) |
191.527 |
236.423 |
Energieverbruik en -mix |
Vergelijkend |
Jaar |
(1) Brandstofverbruik uit kolen en kolenproducten (MWh) |
372 |
|
(2) Brandstofverbruik uit ruwe olie en petroleumproducten (MWh) |
506.414 |
|
(3) Brandstofverbruik uit aardgas (MWh) |
260.802 |
|
(4) Brandstofverbruik uit andere niet-hernieuwbare bronnen (MWh) |
4 |
|
(5) Verbruik van ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit fossiele bronnen (MWh) |
109.512 |
|
(6) Totaal verbruik van fossiele energie (MWh) (berekend als de som van regel 1 tot en met 5) |
877.104 |
|
Aandeel fossiele bronnen in totaal energieverbruik (%) |
92% |
|
(7) Verbruik uit nucleaire bronnen (MWh) |
406 |
|
Aandeel verbruik uit nucleaire bronnen in totaal energieverbruik (%) |
0% |
|
(8) Brandstofverbruik voor hernieuwbare bronnen, inclusief biomassa (waaronder ook industrieel en huishoudelijk afval van biologische oorsprong, biogas, hernieuwbare waterstof enz. |
52.740 |
|
(9) Verbruik van ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling uit hernieuwbare bronnen (MWh) |
25.779 |
|
(10) Verbruik zelfopgewekte hernieuwbare energie uit andere bronnen dan brandstof (non-fuel) (MWh) |
||
(11) Totaal verbruik van hernieuwbare energie (MWh) (berekend als de som van regel 8 tot 10) |
78.518 |
|
Aandeel hernieuwbare bronnen in totaal energieverbruik (%) |
8% |
|
Totaal energieverbruik (MWh) (berekend als de som van regel 6 en 11) |
956.029 |
Intensiteit |
|||
Energie-intensiteit per nettowinst |
Vergelijkend |
N |
% N / N-1 |
Totale energieconsumptie van activiteiten in sectoren met een hoge klimaatimpact per nettowinst uit activiteiten in sectoren met een hoge klimaatimpact (MWh/monetaire eenheid) |
251 |
||
Broeikasgasintensiteit per nettowinst |
Vergelijkend |
N |
% N / N-1 |
Totale broeikasgasemissies (locatie gebaseerd) per nettowinst (tCO2eq/monetaire eenheid) |
1.604 |
||
Totale broeikasgasemissies (markt gebaseerd) per nettowinst (tCO2eq/monetaire eenheid) |
1.598 |
||
Nettowinst gebruikt voor de berekening van broeikasgasintensiteit (miljoenen) |
3.813 |